zaterdag 14 maart 2009

Fantasie


“Hier wird aber die Phantasie vergessen, wodurch eine unheilbare Lücke entsteht.”
[Goethe, kort na het verschijnen van Kants Kritik der reinen Vernunft (1781)]

Of Kant dit commentaar ooit heeft vernomen is mij niet bekend. Wel weet ik dat de naam ‘Goethe’ in Kants hele oeuvre niet één keer voorkomt, een gegeven dat mij niet verbaast. Maar hoe zou ‘der grosse Chinese von Königsberg’ (de onsterfelijke typering is van Nietzsche) op dat commentaar gereageerd hebben als hij het vernomen had? Zou Kant dan na vijf jaar nadenken weer met zo’n boek van duizend bladzijden zijn gekomen, bijvoorbeeld met Über die Unrichtigkeit, das Erkenntnisproblem mit demjenigen der Phantasie zu verwechseln, oder zu glauben, es sei möglich, jenes durch dieses zu erlaütern, ik noem maar iets? Ik weet het niet, maar ik denk het eigenlijk niet. Ik denk eerder dat Kant helemaal niet gereageerd zou hebben, precies zoals Kant-commentatoren er bij mijn weten ook niet op reageren. Waarom denk ik dat? Omdat de houding, de geestesgesteldheid die een commentaar als dat van Goethe mogelijk maakt, tegelijkertijd een boek als de Kritik der reinen Vernunft ónmogelijk maakt.

Met ‘hier’ bedoelt Goethe de Kantiaanse begrenzing van het menselijke kenvermogen tot Sinnlichkeit en Verstand. Via de eerste worden wij tijdruimtelijke gegevenheden gewaar, via het tweede ordenen wij onze gewaarwordingen zodat ‘onze’ wereld ontstaat. Dit alles geschiedt onder de niet aflatende leiding van de Vernunft. Behalve Sinnlichkeit, Verstand en Vernunft bevat het menselijk kenapparaat volgens Kant niets. Inderdaad wordt hier dus de Phantasie weggelaten – alleen zegt Goethe niet ‘weggelaten’ maar ‘vergeten’. En hij zegt dat mijns inziens terecht, al voeg ik eraan toe dat Kant (althans in zijn kentheoretische Kritik) moeilijk anders kón dan de Phantasie vergeten. Immers ten eerste is Kants kentheoretische onderneming zelf een fantasie in de zin van een ontwerp van een mogelijke wereld en van een mogelijke verhouding tussen mens en wereld: de Kritik der reinen Vernunft is de creatie van een mens- en wereldbeeld.

Echter, en ten tweede: het kantiaanse wereldbeeld doorzag zichzelf niet als zodanig en kon dat ook niet doen omdat het zich juist tegen de wereldbeelden keerde. Kant zocht en vond de ‘objectieve’ wereld als wereld-minus-wereldbeeld; wij erfden van hem derhalve het beeld van een beeldloze wereld.

Geen opmerkingen: