vrijdag 6 maart 2009

Schizofysiologie


In zijn werk De menselijke tweespalt (Janus – a summing up; 1981) tracht Arthur Koestler aan de hand van speculatieve hypothesen enkele oorzaken aan te duiden voor de gewelddadigheid en de destructiedrang van de menselijke soort. Voor een eerste neurofysiologische hypothese steunt hij vooral op het werk van Papez-MacLean’s zgn. ‘theorie der emoties’. Deze theorie gaat uit van de fundamentele anatomische en functionele verschillen tussen de archaïsche hersenstructuren, die de mens deelt met de reptielen en de lagere zoogdieren, en de specifieke menselijke neocortex die de evolutie daar overheen heeft gestulpt – echter zonder borg te staan voor een passende en toereikende coördinatie. Deze evolutionaire misstap heeft geleid tot een moeizame en regelmatig op heftige conflicten uitlopend coëxistentie van de dieper gelegen, voorouderlijke hersenstructuren, die vooral betrekking hebben op het instinctieve en emotionele gedrag, en de neocortex, waaraan wij de taal, de logica en het denken in symbolen te danken hebben.

“In allegorische termen over dit drie stel hersenen binnen één brein gesproken, zouden we ons kunnen voorstellen dat een psychiater, op het moment dat hij een patiënt verzoekt om plaats te nemen op de divan, hem of haar in feite uitnodigt zich uit te strekken naast een paard en een krokodil.”
[Arthur Koestler, De menselijke tweespalt]

Vullen we voor de individuele patiënt de gehele mensheid in, en voor de divan van de psychiater het podium van de geschiedenis, dan levert dat een grotesk maar in wezen waarheidsgetrouw beeld van de menselijke situatie op.

“Terwijl de antediluviaanse structuren in het binnenste van onze hersens, die controle uitoefenen op onze instincten, hartstochten en biologische driften, door de rappe vingers van de evolutie nauwelijks werden beroerd, breidde de neocortex van de hominiden zich in de loop van de laatste half miljoen jaar uit met een explosieve snelheid die in de geschiedenis van de evolutie zonder weerga was. Zo snel dat sommige anatomen haar met de woekering van een tumor hebben vergeleken. Deze hersenexplosie in de tweede helft van het Pleistoceen maakt de indruk verlopen te zijn volgens hetzelfde type exponentiële curve als waarmee we de laatste tijd zo vertrouwd zijn geraakt; denk aan de bevolkingsexplosie, de informatie-explosie, enz. En misschien is deze overeenkomst minder toevallig dan ze lijkt: al deze curven geven immers uitdrukking – telkens op een ander terrein – aan een versnelling in de geschiedenis. Maar explosies leiden niet tot harmonische resultaten. Het resultaat in dit geval lijkt te zijn geweest dat de zich snel ontwikkelende denk-kap, die de mens begiftigde met zijn denkvermogens, onvoldoende werd geïntegreerd in en gecoördineerd met de oudere emotie-gebonden structuren waarmee ze met zo’n ongekende snelheid overheen was gestulpt. De neurale verbindingen tussen de neocortex en de archaïsche structuren van de midden-hersenen zijn duidelijk ontoereikend.”
[ibid]

Plastisch gezegd: de evolutie heeft een paar schroeven tussen de neocortex en de hypothalamus vergeten aan te draaien. MacLean heeft voor dit endemisch tekort in het menselijk zenuwstelsel de term schizofysiologie bedacht. Hij definieert dit als:
“ ... een dichotomie in de functie van de fylogenetisch oude en nieuwe cortex die een verklaring kan geven voor de verschillen tussen emotioneel en verstandelijk gedrag. Terwijl onze verstandelijke functies gekoppeld zijn aan het nieuwste en hoogst ontwikkelde deel van de hersenen, wordt ons affectieve gedrag nog altijd beheerst door een betrekkelijk ongedifferentieerd en primitief systeem, door archaïsche structuren in de hersenen waarvan het grondpatroon gedurende het hele evolutieproces van muis tot mens weinig is veranderd.”

Geen opmerkingen: