Een potlatch is binnen de antropologie een term voor bijeenkomsten tussen stammen die worden georganiseerd door rivaliserende stamleiders bij Noord-Amerikaanse indianen, waarbij slaven worden doodgeknuppeld, grote hoeveelheden voedsel worden opgegeten en soms vernietigd, of andersoortige, vaak kostbare, geschenken worden gegeven, welke eveneens na afloop vaak vernietigd worden. De bedoeling is de rivaal tot een gelijksoortig feest te verplichten. Is deze daartoe niet in staat dan zal zijn stam aan prestige verliezen. In tijden van schaarste zal de stam dus zuinig moeten omgaan met voedsel, zoniet kan er geen potlatch georganiseerd worden. (Wikipedia)
In zijn ‘Essai sur le don’ stelt Mauss dat de gift (le don) een van de rotsen is waarop een maatschappij gebouwd is. Cultuur is ruil in de ruime zin van het woord, don et contre-don, waarvan de economische ruil een bijproduct is, de laatste schakel van een historisch proces.
In maatschappijen die we nu primitief noemen is er een allesomvattend voortdurend geven en teruggeven aan het werk. Het opvallende hiervan, zegt Mauss, is het vrijwillige gratuïte, vrije karakter ervan, dat echter tegelijk toch gedwongen en intéressé is. Men ruilt niet alleen goederen, maar de groepen, de clans, de families, de stammen, ruilen ook feesten, riten, militaire diensten, vrouwen, kinderen, dansen … het is een systeem van totale prestaties.
Deze verstrengeling van gift en tegengift dient begrepen te worden als de rots van de solidariteit, van de wederzijdse hulp, waarzonder een maatschappij niet kan bestaan. Het gaat dan over een zeer spontane vorm van wederzijdse hulp zoals ondermeer Marshall Sahlins die beschrijft bij de jagers- en verzamelaarsculturen. De groep staat in voor de individuen. Groepen zijn bereid om andere groepen bijstand te verlenen. Men weet dus dat men zal geholpen worden als men zelf behulpzaam is. Hulp brengt tegenhulp mee.
Een typische vorm van prestations totales, zegt Mauss, is de potlatch. Toch is deze potlatch een speciaal geval, namelijk de poging om de wederkerigheid te doorbreken, een vorm van rivaliteit en antagonisme. In de eerste plaats is de potlatch een zaak van de chefs, de rivaliteit betreft hen in de eerste instantie. Dat betekent evenwel niet dat de groep niet medeplichtig is. Maar we menen te zien dat het groepsbelang niettemin van het belang van de chefs verschilt – hoewel opvalt hoe de groep de “waarden” van de elite steeds weer bevestigt. We kunnen de potlatch zien als het rivaliteitsideaal van de elites.
Mauss zelf geeft hiervoor een indicatie. Als in Polynesië op een bepaald ogenblik de potlatch verdwijnt, dan komt dat, zegt Mauss, omdat door de installatie van een monarchie, een van de voornaamste condities wegvalt: de instabiliteit van een hiërarchie die de rivaliserende chefs precies door middel van de potlatch pogen vast te leggen.
De potlatch is de uiting van een rivaliteit die wil domineren en eer en glorie zoekt in de vernedering van de tegenpartij. De manier waarop dit gebeurt is wel speciaal, de potlatch is een perversie, waarbij de goederen van hun solidair gebruik weggetrokken worden om nog slechts te dienen als middelen voor de zelfbevestiging en zelfverheerlijking. De strijd door middel van de potlatch gaat gepaard met opwinding, met spanning, die bewust wordt gezocht. Wat men zoekt is prestige, rang, superioriteit.
Bert De Prins