donderdag 11 december 2008

Daphne en Apollo


Een van de mooiste klassieke mythen, is het verhaal van Apollo en Daphne. In de mythe is Daphne een heel mooie jonge vrouw, die graag al jagend door de wouden zwerft. In de door Ovidius vertelde versie is ze een ware dochter van Diana – ze koestert geen verlangen naar een relatie. Maar ze trekt de aandacht van de grote god Apollo, die onmiddellijk verliefd op haar wordt. Hij gaat haar achterna, maar ze rent weg. De vlucht van de jonge, nimf-achtige vrouw voor de grote Apollo is het beeld waar het in het verhaal om gaat. Apollo probeert Daphne over te halen haar vlucht op te geven, door haar te vertellen dat hij haar niet vijandig gezind is, dat hij grote daden heeft verricht en dat hij niet de eerste de beste lomperik is, hij kan orakels geven, hij heeft de muziek uitgevonden en hij is de archetypische arts. Maar ze gaat niet op zijn verzoek in en blijft voor hem uit rennen. Een interessant detail is dat Daphne, al vluchtend voor Apollo zelfs nog verleidelijker wordt. De vlucht voor intimiteit heeft iets aantrekkelijks, niet alleen voor degene die op de vlucht is, maar ook voor de achtervolger.

Wanneer het ernaar uitziet dat Apollo haar eindelijk in zal halen en ze zijn adem al letterlijk in haar nek voelt, roept ze haar vader, de riviergod Peneus te hulp. Haar gebed wordt verhoord en langzamerhand verandert ze in een boom:

Het verhaal heeft betrekking op verschillende dimensies van het leven. Vaak hebben we het gevoel dat er in ons iets is dat niet begrepen en geheeld wil worden. We willen niet naar een dokter gaan. We willen geen therapie meer volgen om een bepaalde reden of onder bepaalde omstandigheden, we besluiten een bepaalde cursus niet te volgen. Die gevoelens die soms worden afgedaan als weerstand of verzet, kunnen de gevoeligheden van Daphne zijn, eerlijke emoties die de ziel intact houden.

Toen Apollo er eindelijk in was geslaagd haar in te halen hield hij nog steeds van haar schorsachtige huid en haar bebladerde ledematen, en hij besloot haar laurierbladeren te gebruiken als symbool van zijn grootse prestaties.

Misschien zijn we gevangen in de mythe van Daphne en doen we een beroep op een vaderfiguur om ons in een regressieve toestand te houden, als een boom in plaats van een persoon, veilig geïsoleerd door schors, niet gehecht aan de wereld die onze schoonheid en onze mogelijkheden ziet, die ons begeert en volkomen natuurlijk streeft naar intimiteit met ons. Onze weerstand tegen hechting is misschien afkomstig van die plek in ons die wil dat ons leven helder en overzichtelijk is, moreel zelfgenoegzaam en ongebonden. Net als de takken van Daphne in haar door zichzelf gehandhaafde toestand zouden onze gedachten zich naar de hemel kunnen uitstrekken, wijzend op ons verlangen aan de verwikkelingen van het leven te ontsnappen.

We zijn echter allemaal steeds zowel Daphne als Apollo, we vluchten en achtervolgen, omdat we nood hebben aan vriendschap omdat vriendschap ons behoedt voor te grote eenzaamheid en onverschilligheid van de wereld, en niet noodzakelijk te ver in onze intimiteit moet dringen.

Geen opmerkingen: