“Là-bas, je ne sais où …”
“Vooravond van de reis, de bel luidt …
Doe me niet te fel opschrikken!
Ik wil de rust genieten op het perron van mijn ziel.
Voordat de definitieve trein op mij toekomt. Voordat in het krimpen van mijn maag ik het werkelijke vertrek voel.
Voordat ik ook maar één voet op de trede zet.
Omdat ik nooit zonder emotie leerde dat ik moest vertrekken.
Ik wil op dit ogenblik, wachtend aan de halte die vandaag is, nog een beetje vasthouden aan dit oude leven. Nutteloos leven, dat beter was te verlaten.
Ik voel de misselijkheid opkomen wetend dat de trein in het andere station vertrokken is …
Vaarwel, vaarwel, vaarwel, iedereen die niet van me zal afscheid nemen,
Mijn abstracte en onmogelijke familie.
Vaarwel, dag van vandaag, vaarwel halte van vandaag,
Vaarwel leven, vaarwel leven!
Te blijven, als een verborgen geëtiketteerd pakje, in het schuilhokje van de passagiers aan de andere kant van de lijn.
Toevallig gevonden worden door een wachter na het vertrek.
“En dit?” Was er niemand die dit hier achterliet?”
Te blijven enkel denkend aan vertrekken
Te blijven en gelijk hebben
Te blijven en een beetje minder sterven.
Ik ga naar de toekomst als naar een moeilijk examen.
Als de trein nu eens nooit aankwam en God medelijden met me had?
Ik zie me reeds in het station tot nu eenvoudige metafoor.
Ik ben een perfect toonbaar heerschap.
Men zegt dat men merkt dat ik in het buitenland heb gewoond.
Mijn manieren zijn van een gecultiveerd man, zonder twijfel.
En de hand die de koffer vasthoudt beeft.
Vertrekken!
Nooit keer ik terug.
Nooit keer ik terug omdat men nooit terug keert.
De plaats waar men terugkeert is steeds anders.
Het perron waar men afstapt is steeds anders.
Nooit zijn het dezelfde mensen, nooit hetzelfde licht, nooit dezelfde filosofie.
Vertrekken, mijn God, vertrekken.
Ik ben bang om te vertrekken!
Álvaro de Campos
(Nederlandse vertaling Bert De Prins)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten