donderdag 18 december 2008

Lisbon revisited (1926)


Niets hecht mij aan niets.
Ik wil vijftig dingen tegelijk.
Ik hunker met een drang van honger naar vlees
Naar iets, ik weet niet wat ...
Begrensderwijze door het onbegrensde ...
Ik slaap onrustig, en ik leef in het onrustig dromen
Van wie onrustig slaapt, half dromend.

Alle abstracte en noodzakelijke deuren heeft men voor mij dichtgedaan.
Gordijnen getrokken voor alle hypothesen die ik van de straat zou kunnen zien.
In de gevonden steeg bestaat het nummer niet dat mij gegeven was.

Ik ontwaakte voor hetzelfde leven waarvoor ik was ingeslapen.
Zelfs mijn gedroomde legers werden overwonnen.
Zelfs mijn dromen voelden onwaar in het dromen.
Zelfs het slechts verlangde leven staat me tegen - zelfs dat leven ...

Ik begrijp op onsamenhangende momenten;
Ik schrijf in tussenpozen van vermoeidheid;
En een weerzin van mijn eigen weerzin werpt me op het strand.

Ik weet niet welk lot of welke toekomst mijn stuurloze wanhoop past;
Noch welke eilanden van het onmogelijke Zuiden wachten op mijn schipbreuk;
Of welke palmbossen van literatuur mij althans één vers zullen geven.

Nee, dat weet ik niet, ik weet ook niet iets anders, ik weet niets ...
En, in het diepst van mijn geest, waar ik droom wat ik gedroomd heb,
In de verste velden van mijn ziel, waar ik nodeloos herdenk
(En het verleden is een natuurlijke mist van valse tranen),
Op de wegen en de paden van de verre wouden
Waar ik mijn bestaan veronderstelde,
Vluchten ontredderd, laatste resten
Van de allerlaatste illusie,
Mijn gedroomde legers, verslagen zonder geweest te zijn,
Mijn nog onbestaande cohorten, verpletterd in God.

Weer zie ik u terug,
Stad van mijn kinderjaren zo angstig verloren ...
Trieste en blijde stad, weer droom ik hier ...

Ik? Maar ben ik dezelfde die hier heeft geleefd, en hier is teruggekeerd,
En weer is teruggekeerd, en nog een keer?
En weer een keer is teruggekeerd?
Of zijn wij allemaal het Ik dat ik hier was of wij hier waren,
Krans van kraal-levens geregen aan een snoer-herinnering,
Krans van dromen over mij van iemand buiten mij?

Weer zie ik u terug,
Met het hart verder weg, met mijn ziel minder mijn.

Weer zie ik u terug - Lissabon en Taag en al -,
Zinloze voorbijganger aan u en mij,
Vreemdeling hier als overal,
Toevallig in het leven zoals in de ziel,
Een spook dat dwaalt door zalen van herinnering,
Op het gerucht van muizen en planken die kraken
In het vervloekte kasteel van moeten leven ...

Weer zie ik u terug,
Schim die tussen schimmen dwaalt, en éven
Oplicht in een onvertrouwd, doods schijnsel,
En de nacht in gaat zoals het kielzog van een schip verdwijnt
In 't water dat men hier niet meer hoort ...

Weer zie ik u terug,
Maar mij, mijzelf, zie ik niet terug!

Gebroken is de toverspiel waarin ik mij zag zoals ik was,
En in elke noodlotscherf zie ik nu slechts een stuk van mij -
Een stuk van u, een stuk van mij! ...

Álvaro de Campos

Geen opmerkingen: