zaterdag 20 december 2008

Spinoza forever!


Er zijn namen die op zichzelf staan, Rimbaud, Caravaggio of Johnny Halliday. Hetzelfde geldt als we het veld van de filosofie verkennen. Waar nestelt zich de absurde mythologie die ons zo nauw aan het hart ligt? Bij Herakleitos of Arsitoteles? Bij Merleau-Ponty en Heidegger? Neen. Bij die toevallig gekozen voorbeelden duikt er niet onmiddellijk een grappig beeld op.
Laten we een spel spelen: als we wat motorgebrul in de metafysica opnemen, dan zou Hegel met een Solex rijden, Marx zou de grenzen blokkeren met een dertig-tonner, Kant zou aan het stuur zitten van een grote Mercedes Dieselwagen met lederen bekleding. Maar Spinoza, die goeie ouwe Baruch, onmogelijk om hem anders te zien dan in zwart leder gekleed, haren in de wind, gezeten op een rode Harley Davidson, duizend cc, flamboyant en blinkend. Daar is geen uitleg voor te geven, dat ligt in de orde van het transcendente.
Spinoza, en vraag me niet waarom, is veel meer rock ’n roll dan een Deleuze. (En ik betwijfel of een Luc Ferry of een Comte-Sponville het verschil kunnen zien tussen een Fender en een Gibson) De geschiedenis van de filosofie, de epistemologie en andere tweedeklasse ploegen, bestaat zoals de rest uit tweederangs acteurs, figuranten en bijrollen, soms een aantal gezichten die men niet vergeet. Maar de sterren, de brains in vrije vlucht die duurzaam hun stempel op de cortex van opvolgende generaties plaatsen, hebben iets meer. Neem Wittgenstein, die er van hield de afwas te doen, die schreef onder het vallen van granaten in een loopgracht van de oorlog van 1914, bovendien was hij de broer van de pianist met één hand, voor wie Ravel ... (Witt en Spi hebben allebei een Tractatus geschreven, logico-philosophicus voor de eerste, theologico-politicus voor de tweede). Spinoza, sleepte brillenglazen en lenzen. Het is de enige die ambachtsman werd na geweigerd te hebben universiteitsmandarijn te worden. Met dergelijke anecdotes laat hij het nakijken aan Descartes met zijn kachel, Rousseau en de Assistance Publique, Plato en zijn dwazen in de grot of Voltaire met zijn lumbago-fauteuil. Ik denk echter dat Spinoza wel wat concurrentie mag verwachten van een Malebranche maar niemand leest die nog.
Spinoza, een patroniem dat niet doet denken aan de mistige vlakten van het Noorden, al die lebbenitze, obbze, ficht, d-kart, quante, neen, een blaze rond, mediterranéen en gemakkelijk rijmend met pizza (een essentieel poëtisch voordeel). Spinoza duikt overigens op in nogal wat polars, meestal gelezen door de seriemoordenaar net voor hij een slachtoffer openrijt met een electrisch mes. Baruch is electriciteit. Hij staat in een orde van het radicale ongedachte. Men kan niet in koelen bloede een moord plegen vlak na het lezen van Bachelard.
Bovendien heeft de Bataviër met de naam van een torero een onmiskenbaar voordeel. Hij heeft zich verzet tegen de kerken en er de consequenties van geleden. Excommunicaties langs alle kanten. Heel sterk, modern, libertarisch. Te meer daar hij in Holland leefde. Wat heeft Descartes overigens in Holland gedaan? Zijn cogito/ergo ruikt al naar de nederwiet, dat is alles. Spinoza van zijn kant heeft Holland gedacht, het andere land van de filosofie (veel later dat van Pannekoek en de situationisten). In tegenstelling tot Hegel staat Spinoza alleen, hij heeft geen school doen ontstaan en men heeft nooit een bende jonge studenten gekend die zich ‘Jonge Spinozisten’ noemden. Misschien is het daarom wel dat er ooit nog wel een Armee-Fraktion kan ontstaan die zich op hem beroept.
Spinoza forever!

Bert De Prins

Geen opmerkingen: