vrijdag 19 december 2008

Metafysica van de koelkast


In het proces, zo rond 1500 gestart, waarin de mens systematisch werk heeft gemaakt van de verbetering van zijn levensomstandigheden, neemt de koelkast een ogenschijnlijk verdienstelijke plaats in. Zij laat de voedselproducten nog in hun eigen waarde en bergt ze alleen op in een op de menselijke behoefte aan de beschikbaarheid van onbedorven voedsel toegesneden ruimte.
De koelkast is de moderne voorraadschuur en als zodanig is zij de opvolger van de kelder. In nieuwbouwhuizen worden geen kelders meer gebouwd. Overbodig. De vraag is dan ook of de kelder terecht vervangen is door de koelkast. Is de werkelijkheid van de koelkast in alle opzichten redelijk?
De dingen en ook het voedsel moeten hun plek hebben. De koelkast realiseert als het ware een oude droom, die van het land van Cocagne, een overvloedige concentratie van voedsel en lekkernije. Het feit dat de koelkast met schadelijke koelelementen is uitgerust en energie vraagt, en dat miljoenen koelkasten tezamen indirect en paradoxaal op die manier zorgen voor opwarming van de aarde, moge tot op zekere hoogte waar zijn. Maar wie voor een tegenactie op deze grondslag warmloopt, heeft nog heel wat uit te rekenen en uit te leggen.
Thomas van Aquino wijst erop dat alle metaforiek waarvan wij ons in onze taal bedienen zijn grondslag vindt in het menselijk lichaam. Zo is het woord 'begrijpen' metaforisch. Het is ontleend aan het pakken of grijpen van iets met de hand. Zonder een lichaam zouden we ook geen geest hebben die iets kan begrijpen. De mogelijkheden tot zelfinterpretatie die het lichaam biedt, zijn dus niet onverschillig voor ons zelfbeeld.
Maar wat te denken van de mogelijkheden die het huis biedt? De vraag is of het wegvallen van de kelder op den duur niet voor een belangrijk deel de gelaagdheid uit ons zelfverstaan zal weghalen. Zal het oprukken van het kelderloze huis niet de freudiaanse hermeneutiek (superego voor de zolder, ego voor de eet- en huiskamer, id voor de kelder) uit onze gesprekken weghalen met navenant onbegrip voor de duistere machten van de seksualiteit? Het is misschien ver gezocht, maar zeker is dat de koelkast het aan metaforische potentialiteit aflegt tegen de kelder. We kunnen het gehakt dan wel invriezen, maar teren we niet in op de alledaagse, onderbewuste poëtica?
Het enige en veelzeggende beeld dat me bij de koelkast te binnen schiet, is dit: de kwellende vraag of het koelkastlampje wel of niet uit gaat nadat de deur is gesloten, staat symbool voor de vraag of de maatschappij zonder economie, psychologie, politicologie en sociologie hetzelfde uit zou zien als mét, en wel omdat de deur, c.q. de wetenschap, er zelf de oorzaak van is of het licht aan of uit is. Althans, dat denken we. De kelder heeft dat probleem niet. Het is er weliswaar donker, maar misschien is het soms ook beter om op de tast iets te vinden dan het voor het grijpen te hebben.

Geen opmerkingen: