zondag 21 december 2008

Levenskunst

Edward Hopper, Excursion into Philosophy, 1959

Het is een beetje een somber beeld. Zij heeft zich van hem afgewend: hij zit op de rand van het bed en staart voor zich uit. Het boek, dat de man opengeslagen naast zich heeft liggen, is Plato’s Symposium, standaardwerkje over de liefde. Excursion into Philosophy, noemde Edward Hopper dit schilderij, en volgens Wilhelm Schmid, auteur van Filosofie van de Levenskunst, is niet de rolverdeling, maar ‘de voorbeeldfunctie van belang: het is een voorbeeld van de radeloosheid in bepaalde situaties in het leven, van de stilstand van het leven op het moment, waarop iets, misschien alles, onzeker is.
De Berlijnse filosoof Wilhelm Schmid opent zijn pleidooi voor een nieuwe levenskunst met een uitgebreide interpretatie van dit schilderij, dat naar zijn idee een treffend beeld geeft van onze cultuur: ‘Midden in de cultuur van de moderne tijd, de cultuur van de voortrazende tijd, strekt de ruimte zich uit die leeg is – de ruimte zonder tijd. Hopper schildert ruimten waarin hardnekkig gewacht wordt, wachten op het leven, wachten op de tijd die het leven brengt en die nooit komt, omdat hij in de lege ruimte verdwenen is.’ Het meest verrassend in Schmid’s werk zijn de hoofdstukken waarin hij de thema’s terughaalt die tegenwoordig binnen de psychologie vallen, maar bij de oude Grieken onlosmakelijk met filosofie waren verbonden, zoals bijvoorbeeld in ‘De terugkeer van de opgewektheid’. Wij spreken vaak over opgewektheid, als een eigenschap, een aspect van iemands karakter, dat afhankelijk van de geloofsbrieven van de spreker – met de sterren of de genen gegeven is, in elk geval vastligt. Daar dacht Democritus (5de eeuw voor Chr.) heel anders over. In Over de opgewektheid typeert hij ‘euthymia’, de goede stemming als een bewust gekozen houding, een manier van leven. En dus is de opgewektheid van ons gemoed iets waarvoor wij zelf zorg moeten dragen.
Toch krijg je bij lezing van al de verschillende mogelijkheden om je eigen leven te leiden op den duur toch een beetje jeuk. Het is allemaal zo verdomde ik, eigen en zelf – al ontkent Schmid dat in alle toonaarden: ‘De filosofie van de levenskunst bevestigt de betekenis van het individu, maar de nadruk op het individuele, op de zelfstandigheid van het individu, mag niet worden verward met de versterking van een nieuw individualisme, een gefixeerdheid van het individu op zichzelf.’ Ook Hoppers schilderij doet niet erg gezellig, warm en sociaal aan. Het verhaalt over de onmogelijkheid van de totale liefde en over de triomf van de filosofie, stelt Schmid. ‘Hopper biedt datgene wat de filosofie in de moderne tijd niet heeft kunnen geven: ruimte voor het formuleren van levensvragen, voor het stilhouden en ondervragen van jezelf en je eigen tijd, uiteindelijk voor het werken aan het ontwikkelen van een levenskunst.’ Ziedaar de levenskunstenaar, alleen op de rand van het bed.

Geen opmerkingen: