vrijdag 6 februari 2009

Bewustzijn en fysica (3) De vinger die naar de maan wijst


Capra benadrukt dat de moderne fysica steeds meer laat zien hoezeer het universum een eenheid vormt, waarin alles op elkaar betrokken is. Het universum kan niet langer worden voorgesteld als een verzameling losse materiële deeltjes. Deeltjes bestaan niet op zichzelf, maar vormen een web van onderlinge relaties, waarschijnlijkheidspatronen. In het ‘hadron bootstrap’-model wordt aangenomen dat ieder deeltje bestaat uit alle andere deeltjes. Er is een verschuiving van objecten naar ‘gebeurtenissen’ en processen. Capra ziet het universum als een ‘kosmische dans van energieën en golven’, in een eindeloos proces van ontstaan en vernietiging van deeltjes.

Theoretische fysici zoals Murray Gell-Man menen dat met de superzwaartekracht-theorie de natuurkunde in principe afgerond is. Nu is dit misschien te voorbarig (Marcelin Berthelot schreef in 1887 ook al ‘Het heelal kent voortaan geen geheimen meer’), maar niettemin zou dit erop kunnen wijzen dat de fysica aan een grens is gekomen, waarbij de grenzen tussen geest en materie, en dus ook tussen fysica en psychologie, vervagen en de fysica raakt aan de metafysica: het Zijn. Een verdere ontwikkeling van de fysica zal het bewustzijn moeten insluiten, zoals met name Arthur Eddington en Eugene Wigner menen. De klassieke fysica zag het meest belangrijke aspect van kennis – de kenner – over het hoofd. In de revolutionaire theorie van Bohm speelt inderdaad ook het bewustzijn een rol. In de gedurfde theorieën van Michael Talbot wordt het bewustzijn als een veld beschouwd dat de kwaliteit heeft om de werkelijkheid te structureren. Het is met alle andere velden verbonden. Net als Pribram gebruikt Talbot het hologram als model voor de structuur van het bewustzijn en van het universum. Een andere theorie is afkomstig van E.H. Walker, die het bewustzijn de plaats geeft van ‘verborgen variabele’ bij quantummechanische procesen in de hersenen. Via de zintuigen staat dit systeem in verbinding met quantumprocessen in de buitenwereld.
De resultaten van de moderne fysica mogen dan zeer indrukwekkend zijn, maar we moeten niet vergeten dat het hier slechts – zoals bij alle wetenschap – om theorieën, modellen, begrippen gaat, die slechts een beeld van de werkelijkheid geven en die niet mogen worden verward met de werkelijkheid zélf. Alfred Korzybski, grondlegger van de algemene semantiek, wees reeds op deze verwarring van taal en werkelijkheid. De landkaart is niet hetzelfde als het gebied dat zij beschrijft. Zoals het Zen-boeddhistisch gezegde: ‘de vinger die naar de maan wijst is de maan niet.’ Ook de fysicus Arthur Eddington wijst hierop. Wetenschap kan slechts ‘symbolische’ kennis verschaffen, maar daarnaast, erkent Eddington, ook een ‘intieme’, directe vorm van kennis. Om de uiteindelijke werkelijkheid zélf te leren kennen is een andere vorm van kennis nodig en wel zelfkennis, die uitmondt in een kennis van het universele Zelf, het ene Zijn. Dan blijkt inderdaad dat de ‘bodem’ van de materie – de buitenwereld – dezelfde is als de ‘bodem’ van de geest – de binnenwereld.

Geen opmerkingen: