De voorbeelden van Copernicus, de atoomtheorie, Voodoo, Chinese geneeskunde tonen aan dat zelfs de meest geavanceerde en ogenschijnlijke meest veilige theorie niet zeker is, dat ze kan gewijzigd worden of zelfs helemaal overbodig worden en eindigen in de vuilnisbak van de geschiedenis. Dit toont aan hoe de kennis van vandaag het sprookje van morgen en hoe de meest belachelijke mythe mogelijk het meest zekere sluitstuk van wetenschap kan worden.
Een pluralisme aan theorieën en metafysische gezichtspunten is niet enkel belangrijk voor de methodologie, zij vormt tevens een essentieel deel van een menselijke panorama. Progressieve leraars hebben steeds getracht de individualiteit van hun leerlingen te ontwikkelen en de bijzondere en soms unieke talenten en geloof dat een kind bezit vruchtbaar te maken. Dergelijke opvoeding leek echter dikwijls een futiele oefening in dagdromen. Want is het niet noodzakelijk om de jongeren voor te bereiden op het leven zoals het werkelijk is? Betekent dit dat zij slechts één bijzonder geheel van gezichtspunten moet leren met uitsluiting van al de rest? En, als er nog een spoor van hun verbeelding mag overblijven zal het dan zijn eigen toepassing niet vinden in de kunst of in een klein domein van dromen dat weinig uitstaans heeft met de wereld waarin we leven? Zal deze handelwijze niet uiteindelijk leiden tot een breuk tussen een gehate realiteit en fantasieën aanmoedigen, tussen wetenschap en kunsten, nauwkeurige beschrijving en ongebreidelde zelfexpressie? Het argument voor proliferatie toont aan dat dit niet hoeft te gebeuren. Het is mogelijk om wat men de vrijheid van artistieke creatie kan noemen te behouden en optimaal te gebruiken, niet als een ontsnappingsroute maar als een noodzakelijk middel om tot ontdekkingen te komen en misschien de eigenschappen van de wereld waarin we leven te veranderen. Dit samenvallen van het deel (de individuele mens) met het geheel (de wereld waarin we leven), van het zuiver subjectieve en arbitraire met het objectieve en wetmatige is een van de meest belangrijke argumenten ten voordele van een pluralistische methodologie.
Een pluralisme aan theorieën en metafysische gezichtspunten is niet enkel belangrijk voor de methodologie, zij vormt tevens een essentieel deel van een menselijke panorama. Progressieve leraars hebben steeds getracht de individualiteit van hun leerlingen te ontwikkelen en de bijzondere en soms unieke talenten en geloof dat een kind bezit vruchtbaar te maken. Dergelijke opvoeding leek echter dikwijls een futiele oefening in dagdromen. Want is het niet noodzakelijk om de jongeren voor te bereiden op het leven zoals het werkelijk is? Betekent dit dat zij slechts één bijzonder geheel van gezichtspunten moet leren met uitsluiting van al de rest? En, als er nog een spoor van hun verbeelding mag overblijven zal het dan zijn eigen toepassing niet vinden in de kunst of in een klein domein van dromen dat weinig uitstaans heeft met de wereld waarin we leven? Zal deze handelwijze niet uiteindelijk leiden tot een breuk tussen een gehate realiteit en fantasieën aanmoedigen, tussen wetenschap en kunsten, nauwkeurige beschrijving en ongebreidelde zelfexpressie? Het argument voor proliferatie toont aan dat dit niet hoeft te gebeuren. Het is mogelijk om wat men de vrijheid van artistieke creatie kan noemen te behouden en optimaal te gebruiken, niet als een ontsnappingsroute maar als een noodzakelijk middel om tot ontdekkingen te komen en misschien de eigenschappen van de wereld waarin we leven te veranderen. Dit samenvallen van het deel (de individuele mens) met het geheel (de wereld waarin we leven), van het zuiver subjectieve en arbitraire met het objectieve en wetmatige is een van de meest belangrijke argumenten ten voordele van een pluralistische methodologie.
[Paul Feyerabend, Against Method]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten