vrijdag 6 februari 2009

Wijsheid van het lichaam (2) denken


Op het terrein van het denken ontstaat de meeste verwarring. We begrijpen dat het denken een aantal activeiten omvat – dromen, verbeelden, theoriseren, vooruitlopen – en onze capaciteit om symbolen te hanteren maximaal benut. Fantasie-activiteit is dan ook een inwendige activiteit die gebruik maakt van symbolen. Hierbij kan het reproduceren van de werkelijkheid ver van de oorsprong afdwalen, d.w.z. van de werkelijkheid waarmee dit oorspronkelijk was verbonden. Maar op de een of andere manier staat het altijd in verband met een werkelijkheid die voor de persoon in wiens fantasie-activiteit het optreedt, een zinvol bestaan heeft.

Mentale activiteit dient om het individu tijd-, energie- en werk te besparen. Wanneer ik fantaseer of mijn aandacht aan een probleem geef, gebruik ik inwendig een kleine hoeveelheid van mijn beschikbare energie om een grotere hoeveelheid van doelmatig verdeelde lichamelijke of uitwendige energie voort te brengen. We denken in onze fantasie over problemen om ze in de werkelijkheid te kunnen oplossen, zoals men een hefboom gebruikt op het fysieke vlak, bijvoorbeeld met een boodschappenlijstje kost het minder tijd en energie om boodschappen te doen dan zonder enig idee naar de supermarkt gaan en van de ene uitstalkast naar de andere te lopen en bij elke stap te beslissen of men een artikel al dan niet nodig heeft . Mentale activiteit is de activiteit van de hele persoon uitgevoerd op een lager energie niveau dan die activiteit die we fysieke activiteiten noemen.

Geen enkel individu is zichzelf genoeg; de individuele mens kan slechts in een omgevingsveld bestaan. Het individu is onvermijdelijk, op elk moment een deel van een ander veld. Zijn gedrag is een functie van het totale veld, dat zowel hem als zijn omgeving omsluit. Het gedrag van de mens wordt bepaald door de aard van de relatie tussen hem en zijn omgeving. De studie van de manier waarop de mens in zijn omgeving functioneert , is de studie van wat er aan de contactgrens tussen het individu en zijn omgeving gebeurt. Aan deze contactgrens hebben psychologische gebeurtenissen plaats. Onze gedachten, onze handelingen, ons gedrag en onze emoties zijn de middelen waardoor we deze ‘grensgebeurtenissen’ ervaren en waarmee we ze het hoofd bieden.

Nu kan men daartegenover stellen dat het lichaam door zijn driftensysteem vaak onwijs reageert. Dit is juist voor het menselijk lichaam, maar niet voor het dierlijk lichaam. De oorzaak hiervan is uiteraard de vrije energie, die aan de gebonden energie kan toegevoegd worden, waardoor de natuurlijke ego-intentionele emotionaliteit versterkt wordt. Het menselijk lichaam is de enige energieconcentratie in de kosmos, die ook vrije energie beschikbaar stelt. Nu bestaat de wijsheid van het lichaam erin dat het signalen geeft als het evenwicht van het systeem verstoord wordt. Bij de mens wordt dit evenwicht niet alleen verstoord door deficiënties in het systeem (bv. ziekte, ouderdom, ...), maar vooral door transcendente overspanningen.

Met de opkomst van de religies ontstaat de idee van de “transcendente ontsnapping” ofwel langs de route van de wetenschappelijk-technologische beheersing van de aarde ofwel langs de mystieke zelfverlossing. Het is echter een feit dat deze ontsnappingsroutes zich vaak presenteren als alternatieven voor de natuurlijke weg. Dat ze echter niet als zodanig kunnen fungeren, wordt door de hedendaagse milieuproblematiek overduidelijk aangetoond. Bij de dieren zijn deze natuurlijke begeerten onderworpen aan beperkingen (voeding beperkt tot tijdelijk opslaan, broedzorg, territoriumafbakening...). Bij de mens moet het surplus aan energie getranscendeerd worden om een wereld van liefde te scheppen, maar in plaats daarvan zien we overal persoonlijk of groepsegoïsme, rassendiscriminatie, economische onderdrukking, opstapeling van kapitaal... In al deze gedragingen is de mens veel autischer dan de dieren, omdat hij ook zijn vrije energie gebruikt om zijn immanente strevingen te intensifiëren.

Geen opmerkingen: