vrijdag 13 februari 2009

Intuïtie


Op bewust niveau geven lichamelijke toestanden (of hun surrogaten) de consequenties van reacties een positief of negatief stempel en leiden ze op die manier tot de beslissing om een bepaalde reactiemogelijkheid te aanvaarden of te verwerpen. Maar soms werken ze achter de schermen, dat wil zeggen buiten het bewustzijn om. Hoewel de hersenen expliciete voorstellingen van een negatieve consequentie maken, brengen deze voorstellingen geen waarneembare verandering in de lichaamstoestand teweeg, maar onderdrukken ze de neurale regulatiecircuits in de subcorticale structuren, die begeerte en benaderingsgedrag bewerkstelligen. Met de onderdrukking van de neiging te handelen, of de feitelijke versterking van de neiging zich terug te trekken, worden de kansen van een mogelijk negatieve beslissing kleiner. In ieder geval wordt er tijd gewonnen, zodat bewuste overwegingen de kans dat een juiste (zo niet de beste) beslissing wordt genomen, vergroten. Bovendien kan een negatieve optie definitief verworpen worden, of kan de versterking van de impuls om te handelen de kansen van een duidelijk positieve optie groter maken. Dit verborgen mechanisme zou de bron kunnen zijn van wat we intuïtie noemen, het raadselachtige mechanisme waarop we oplossingen vinden zonder dat er een redenering aan voorafgaat.

De wiskundige Henri Poincaré illustreerde met de volgende passage de rol die intuïtie in het algemene proces van besluitvorming speelt:

“Wat is wiskundig scheppen eigenlijk? Het is niet het opnieuw combineren van wiskundige eenheden die we al kennen. Dat zou iedereen kunnen, maar op die manier zouden talloze combinaties gevormd kunnen worden en de meeste zouden nergens toe dienen. Scheppen bestaat nu juist uit het vermijden van nutteloze combinaties en uit het vormen van bruikbare combinaties, die veruit in de minderheid zijn. Ontdekken is scherpzinnig zijn, keuzes maken.

Hoe zo’n keuze tot stand komt, heb ik al uitgelegd: de wiskundige gegevens die het bestuderen waard zijn, zijn de gegevens die ons door hun overeenkomst met andere gegevens op het spoor van een wiskundige wet brengen, zoals experimentele gegevens ons op het spoor van een natuurkundige wet brengen. Het zijn de gegevens die een onverwacht verband tussen andere gegevens aan het licht brengen, die we allang kennen maar waarvan we altijd onterecht hebben aangenomen dat ze geen enkele verwantschap met elkaar hadden.

De meest vruchtbare combinaties voegen vaak elementen samen uit domeinen die ver uiteenliggen. Daarmee wil ik niet zeggen dat we, om een ontdekking te doen, alleen maar de meest ongelijksoortige objecten hoeven samen te brengen: de combinaties die op die manier ontstaan, blijken meestal volkomen onvruchtbaar te zijn. Maar onder deze combinaties vinden we, heel zelden, de vruchtbaarste.

Zoals ik zei, is ontdekken kiezen: maar het woord is misschien niet geheel juist. Het roept het beeld op van een inkoper voor wie een groot aantal artikelen zijn uitgestald, die hij stuk voor stuk bekijkt op uiteindelijk zijn keuze te maken. In ons geval zouden er zoveel artikelen zijn, dat er een heel leven voor nodig was om ze allemaal te bekijken. In feite gaat het anders. De onvruchtbare combinaties komen de ontdekker niet eens in gedachten. In het veld van zijn bewustzijn verschijnen nergens combinaties die niet echt bruikbaar zijn, afgezien van de enkele die hij verwerpt, maar die in zekere zin de eigenschappen van bruikbare combinaties hebben. Het gaat eraan toe alsof de ontdekker een examinator is die alleen kandidaten die de eerste examenronde al hebben gehaald, hoeft te ondervragen.”
[Henri Poincaré, Science et Méthode]

We hoeven niet het hele veld van mogelijke reacties te beredeneren. Er vindt, al dan niet achter de schermen, een voorselectie plaats. Een biologisch mechanisme maakt de voorselectie, ondervraagt de kandidaten en geeft slechts enkelen toestemming aan het laatste examen deel te nemen.

De natuurkundige en bioloog Leo Szillard stelde het eenvoudiger:
“De creatieve wetenschapper heeft veel gemeen met de kunstenaar en de dichter. Voor de wetenschapper zijn logisch denkvermogen en analytisch talent noodzakelijke attributen, maar voor creatief werk zijn ze bijlange na niet voldoende. De wetenschappelijke inzichten die tot een doorbraak hebben geleid, zijn niet logisch afgeleid uit reeds bestaande kennis: de creatieve processen waarop de vooruitgang van de wetenschap berust, werken op het niveau van het onbewuste.” (Leo Szilard, in Genius in the shadow)
Jonas Salk heeft dezelfde opvatting krachtig verwoord en geopperd dat creativiteit op een “huwelijk van de intuïtie en de rede” berust (Jonas Salk, The Anatomy of Reality).

[Antonio Damasio, De vergissing van Descartes: Gevoel, verstand en het menselijk brein]

In het onbewuste deel van onze hersenen worden voortdurend ervaringen en gevoelens opgeslagen. Die spelen, zonder dat we het beseffen, een belangrijke rol bij de beoordeling van mensen en situaties en bij de gevoelsmatige beslissingen die we nemen. Intuïtie is dus geen bovennatuurlijke gave, maar een standaardonderdeel van onze breinkracht, een mechanisme om te overleven.

Neem een ervaren brandweerman. Hoe vaak komt het niet voor dat hij in de hitte van het bluswerk plotseling een 'niet pluis-gevoel' krijgt en zichzelf in veiligheid brengt, vlak voordat het dak of de vloer instort. Hoe wist hij dat het precies op dat ogenblik zou gaan gebeuren, en niet eerder of later? 'Ik voelde het aankomen,' zal hij antwoorden. Of: 'Het was gewoon intuïtie.'

Maar volgens de Amerikaan David Myers, hoogleraar psychologie en deskundige op het terrein van de intuïtie, was het gewoon zijn onbewuste brein dat op grond van allerlei signalen, afgezet tegen jarenlang opgeslagen brandervaringen en risicocalculaties, heel precies het gevaar wist in te schatten en de brandweerman met lichamelijke signalen als angst en stress wist aan te sporen om te vluchten. Intuïtie is dus niets meer of minder dan een evolutionair hulpmiddel om te overleven. Het zit al grotendeels ingebouwd bij de geboorte, maar kan worden versterkt door ervaring.

Dat ingebouwde deel is terug te vinden in onze instinctieve reacties. Iedereen die in het bos oog in oog komt te staan met een groot woest dier weet instinctief dat er gevaar dreigt, zelf al is het de eerste keer dat zoiets gebeurt. Maar hoe zit het met die doodgewone man die je op het bospad tegemoet komt? Uit verschillende fascinerende onderzoeken blijkt dat onze hersenen in staat zijn om deze persoon binnen een fractie van een seconde op talloze details te 'scannen', de gegevens te vergelijken met opgeslagen herinneringen, ervaringen en gevoelens, en onbewust oftewel 'intuïtief' de beslissing te nemen of we hem kunnen vertrouwen of niet.

Die beslissing gaat gepaard met subtiele lichamelijke signalen zoals lichte misselijkheid, angstzweet en dergelijke bij het intuïtieve gevoel dat het niet in orde is, of ontspanning, rustige ademhaling als het wél goed zit. Wie twijfelt aan deze wetenschappelijk verklaring moet maar eens bij zichzelf ontleden hoe intuïtieve oordelen en beslissingen tot stand zijn gekomen. Achteraf zijn ze heel logisch te verklaren.

Zelfs voor het fenomeen dat vrouwen gemiddeld intuïtiever zijn dan mannen, hebben wetenschappers een verklaring. Emotionele herinneringen en ervaringen spelen een belangrijke rol bij intuïtie. Vrouwen zijn in hun leven en hun verbeelding meer gespitst op emoties. Ze zoeken ze op en lokken ze uit. Ze besteden meer tijd en energie aan het herkennen en begrijpen van gevoelens van zichzelf en anderen. Dit is allemaal wetenschappelijk vastgesteld. Hun intuïtie is wat scherper afgesteld, en ze durven er meer op af te gaan.

Overigens lang niet altijd terecht, benadrukt David Myers in zijn boek Intuition, Its powers and perils. Te veel vertrouwen op je intuïtie ten koste van je verstand kan riskant zijn, omdat de emotionele informatie waarmee we ons onbewuste brein voeden niet altijd volledig en correct is. “Mensen zijn meesters in het bedonderen van zichzelf,” waarschuwt Myers. “Het is schokkend om te merken hoe gemakkelijk we onjuiste herinneringen opslaan, hoe slecht we de realiteit beoordelen en hoe weinig we begrijpen van onze eigen emoties.”

Al die ruis in ons onbewuste kan ertoe leiden dat we intuïtieve oordelen vellen en beslissingen nemen die volkomen de plank misslaan. Zoals miljoenen mensen weten die de verkeerde partner kozen of de verkeerde aandelen kochten.

Geen opmerkingen: