Reclame maken is verleiden en is dus oeroud; denk maar aan het verhaal geïnspireerd op de Bijbel waar Eva Adam verleidt met een appel. We weten allen waartoe dit heeft geleid. De meeste mensen beschouwen reclame als kinderlijk en veronderstellen dat zij zich als rationele wezens niet door laten beïnvloeden.
Vraag iemand naar zijn beweegredenen voor het nemen van een bepaalde beslissing, en de kans is klein dat louter rationele overwegingen worden aangevoerd. Door emotie ingegeven voorkeuren lijken vaak even belangrijk, zo niet belangrijker. Welk huis we kopen, voor welk vakantieland we kiezen; het zijn beslissingen die we zelden kunnen staven met enkel een koele opsomming van logische argumenten. Niet alleen het hoofd, maar ook het hart laat zijn stem gelden.
Common sense vertelt ons dus dat wij geen zuiver rationele beslissers zijn; verstand en gevoel kennen normaliter geen strikte scheiding. Een lange filosofische traditie, die terugvoert op Plato, huldigt echter de opvatting dat emoties buitengesloten dienen te worden, wil de mens tot goede oordelen kunnen komen. Emoties zijn irrationele impulsen die de rede verstoren, verkondigden velen in navolging van de Griekse wijsgeer.
Voor Descartes is emotionaliteit een neutrale toestand die in verband staat met de behoeften van het organisme, en behoren gevoelens dan ook tot de “passions”. Nicolas Malebranche (1638-1715), leerling van Descartes, ziet de emoties weliswaar niet meer als puur lichamelijk zoals zijn meester, maar beschouwt gevoelens toch als duister, in tegenstelling tot de helderheid van de ideeën. En dit zal de opvatting van het westen blijven: gevoelens zijn irrationeel en kunnen niet als constructieve elementen van de filosofie of de rationaliteit gebruikt worden.
De Duitse filosoof Max Scheler stelt dat de emotionaliteit niet kan gereduceerd worden tot lichamelijke toestanden, noch tot intellectualiteit. Scheler is van mening dat het a priori – dat Kant gelijkstelde aan de rede – niet tot deze rede beperkt is, maar dat de emotionaliteit ook tot de geest behoort, en dat we derhalve van een emotioneel a priori kunnen spreken. De ervaringswereld is niet reduceerbaar tot enige andere waarde.
Een gelijkaardig standpunt vinden we ook terug bij Konrad Lorenz die stelt dat al onze subjectieve ervaringsinhouden dezelfde graad van realiteit bezitten als wat in de terminologie van de exacte natuurwetenschappen kan worden uitgedrukt.
“Es muß überzeugend klargemacht werden, daß unsere subjektiven Erlebnisvorgänge den gleichen Grad von Realität besitzen wie alles, was in der Terminologie der exakten Naturwissenschaften ausgedruckt werden kann”.
[Konrad Lorenz, Abbau des Menschlichen]Max Scheler heeft een classificatie ontworpen van de gevoelens. Hij gaat uit van de “zin” van de gevoelens, wat wij hun intentionaliteit noemen: gevoelens hebben steeds een betekenis en een bedoeling. Hij onderscheidt daarbij vier niet-reduceerbare “Stufen” graden, gebaseerd op de organische passiviteit en de spirituele activiteit:
“die sinnlichen Gefühle”, lust en onlust van fysische aard. Ik spreek hier van autische intentionaliteit, in de zin dat dergelijke gevoelens van fundamenteel belang zijn voor het zelfbehoud.
“die Leib- und Lebensgefühle” die niet, zoals de vorige, gelocaliseerd zijn op een bepaalde plaats (bv. hoofdpijn), maar het ganse organisme beïnvloeden, zoals een gevoel van lusteloosheid, van spanning, enz. Scheler concentreert zich hier op het individu terwijl wij met “specifieke intentionaliteit” het groepsgedrag van de kudde bedoelen. Er zijn gevoelens, bv. angst, die zich volkomen irrationeel binnen een kudde kunnen voortplanten, ook bij een kudde van menselijke individuen (een massa).
“die rein seelischen Gefühle”, die van psychische en spirituele aard zijn, en die betrekking hebben op “waarden”, zoals liefde, haat, vreugde, droefheid, enz. Als “waarden” kunnen ze alleen in een gemeenschap bestaan: wij noemen ze sociatief
“die geistigen Gefühle”, die betrekking hebben op de diepste zin van subject en object: hoop, mystieke extase, enz. We noemen deze gevoelens, op grond van hun intentionaliteit, altruïsch.
Ook binnen de wetenschap van het menselijke gedrag, de psychologie, werden emoties tot voor kort met een schuin oog aangekeken. Geïnspireerd door de vergelijking tussen mens en computer, richtte men zich lange tijd exclusief op het verstand; de mens als rationeel informatieverwerkingssysteem. Gevoel, dat was hoogstens een hinderlijke stoorzender in de verlichte ether van de menselijke ratio.
Tegen het einde van de twintigste eeuw kwam er een kentering op gang; steeds meer psychologen gingen aandacht vragen voor de tot dan toe onderbelichte rol van emoties in menselijke beslissingsprocessen. Mede dankzij de stormachtige ontwikkelingen in de neuropsychologie is emotie tegenwoordig weer een legitiem object van studie.
De neuroloog Antonio Damasio presenteert in zijn boek Descartes’ error: emotion, reason, and the human brain (1994) een theorie die emoties een belangrijke functie toedicht in beslissingsprocessen. Damasio beschouwt emoties als ‘somatic markers’, lichamelijke signalen die ons – bewust of onbewust – in de richting van een bepaalde keuze drijven. Pijn, als somatic marker, waarschuwt ons bijvoorbeeld dat we een bepaalde handeling in het vervolg beter achterwege kunnen laten. Vreugde, daarentegen, stimuleert ons om iets nogmaals te doen. Geconfronteerd met de vele gedragsmogelijkheden waar we uit kunnen kiezen, is het gevoel als een vuurtoren die ons naar de gewenste plek des bestemmings leidt.
Damasio heeft veel onderzoek verricht bij patiënten met een beschadigde prefrontale cortex, om zo beter zicht te krijgen op hun emotionele responsiviteit, hun beslissingsgedrag, en de relatie tussen beiden. Uit diverse experimenten blijkt dat de veronderstelde somatic markers bij deze patiënten vaak afwezig zijn. De patiënten laten bijvoorbeeld geen automatische emotionele reactie zien wanneer zij afbeeldingen te zien krijgen die gezonde proefpersonen schrik aanjagen (zoals een plaatje van een bloedend hoofd). Tevens illustratief is dat ze bij het uitvoeren van goktaken grote risico’s blijven nemen, ook wanneer het resultaat daarvan herhaaldelijk ongunstig was. De somatische waarschuwingssignalen ontbreken klaarblijkelijk; patiënten maken telkens weer dezelfde fouten, omdat zij niet leren van hun missers zoals gezonde mensen dat doorgaans doen. Andersom kan men stellen dat het doelbewust richten van reclame en informatie op deze somatic markers onze beslissingen ten zeerste kan beïnvloeden.
[Bert De Prins, uitreksel lezing op het symposium rond 'emoties' van 17 mei 2008 te Gent]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten