dinsdag 10 februari 2009

Onderweg

Depuis huit jours, j’avais déchiré mes bottines
Aux cailloux des chemins …
[Rimbaud]

Pad : strook van aarde waarover men te voet gaat. De route verschilt van het pad niet enkel omdat men haar met de wagen berijdt, maar omdat het enkel een simpele lijn is die een punt met een ander verbindt. De route heeft op zich geen enkele betekenis; enkel de twee punten die ze verbindt hebben betekenis. Het pad is een eerbetoon aan de ruimte. Elk stuk van het pad heeft op zichzelf een betekenis en nodigt ons uit tot een halte. De route is de triomfalistische ontwaarding van de ruimte, die nog slechts een hindernis is tussen de bewegingen van de mens, een tijdsverlies.

Nog voor ze verdwenen uit het landschap waren de paden verdwenen uit de menselijke ziel : de mens heeft geen zin meer om op pad te zijn en daarin genoegen te scheppen. Zijn leven ziet hij evenmin nog als een pad, maar als een route: als een lijn die leidt van het ene punt naar het andere, van de graad van kapitein tot die van generaal, van het statuut van echtgenote tot het statuut van weduwe. De tijd wordt herleid tot een eenvoudige hindernis voor het leven, die men steeds sneller moet overwinnen.


Het pad en de route houden ook twee begrippen van schoonheid in. Wanneer Paul zegt dat er een mooi landschap is te zien op die plaats, wil dat zeggen: als je je wagen daar stopt, dan zal je een mooi kasteel van de XVe eeuw zien omringd door een park; of nog: er is daar een meer, en zwanen die op het glinsterende oppervlak ervan drijven in de verte.

In de wereld van de routes, betekent een mooi landschap : een eiland van schoonheid, verbonden door een lange lijn met andere eilanden van schoonheid.

In de wereld van de wegen en de paden is de schoonheid voortdurend en altijd veranderend; het zegt ons bij elke stap: “Stop!”.

[Milan Kundera, De onsterfelijkheid]

Geen opmerkingen: