Hoe heerlijk, ach hoe licht
Is het verzaken van een plicht,
Het boek dat voor ons ligt
Blijft ongelezen, dicht!
Lezen vergt geduld.
Studeren stelt niets voor.
De zon verguldt.
Zonder één moeilijk woord.
De rivier stroomt voort, uiteindelijk,
Zonder eerste druk.
En de bries die blaast,
Zo vanzelfsprekend ochtendlijk,
Heeft, daar ze tijd heeft, geen haast ...
Boeken zijn vellen papier met inkt bedrukt.
Studeren is iets dat onduidelijk verduidelijkt
Het verschil tussen niemendal en niets.
Hoeveel beter is het, wanneer het mist,
Te wachten op Dom Sebastião,
Of hij nu komt of niet!
Groots is poëzie, goedheid, schone kunsten ...
Maar kinderen zijn 's werelds schoonste gunsten,
En bloemen, muziek, maanlicht, en de zon die op z'n hoogst
Teleurstelt als hij niet doet groeien maar verdroogt.
En al het overige is dus
Jezus Christus,
Die geen verstand van financiën had,
Noch, naar verluidt, een bibliotheek bezat ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten