Het boek gaat over de biologie van emoties en gevoel, en hoe deze worden gebruikt om ons ‘zelf-idee’ te creëren. Te beginnen met een heel simpele vorm, het kernbewustzijn en vervolgens een ingewikkelder vorm, het uitgebreide bewustzijn, waarin ons geheugen en onze autobiografie ligt.
Emoties en gevoelens bevinden zich tussen de ‘elementaire bioregulatie’ en de ‘hogere rede’ in. De zintuigen geven pijn en genot door. De lager gelegen emoties die daarbij komen kijken, worden voorstellingen, die in de hogere rede vervolgens worden vertaald in bewuste voorstellingen. Bewuste voorstellingen kunnen ten slotte worden omgezet in gedrag. Steeds is er sprake van tweerichtingsverkeer: pijn kan tot een emotie leiden, terwijl sommige emoties een toestand van pijn kunnen veroorzaken – en van beide ben je je bewust.
Deze opvatting heeft iets ongrijpbaars. Damasio probeert het bewustzijn niet vast te pinnen, zoals bijvoorbeeld Daniel Dennett in diens ‘Het bewustzijn verklaard’. Dennett helpt het bewustzijn de wereld uit door het te reduceren tot materiële informatiestromen in een computer. Bewustzijn is niks meer of minder dan een fysisch proces; zegt Dennett. Damasio zou zoiets nooit beweren.
Damasio is natuurlijk ook een reductionist. Iedereen die mechanismen bestudeert, is uiteindelijk een reductionist. Men probeert te begrijpen hoe iets werkt door erachter te komen wat de onderdelen doen. Maar Damasio probeert niet alles te verklaren. Hij verklaart verschijnselen die een neurale component hebben, maar sommige dingen onttrekken zich aan deze beschrijving. Je zult altijd een aantal mentale verschijnselen overhouden: materiële verschijnselen in de brede zin. Onze geesten zijn biologisch. Ooit zullen ze misschien worden beschreven in termen van fysische processen, nucleaire materie en energie. Maar het blijven mentale verschijnselen. Zo’n beschrijving valt op geen enkele wijze samen met de ervaring zelf.
Volgens de critici van de reductionisten zou de geest verdwijnen zodra men alles in neurologische termen verklaard heeft, omdat men dan alle achterliggende processen in materiële processen kan beschrijven. Het idee dat de geest verdwijnt zodra je hem hebt verklaard is echter incorrect. De fysische beschrijving van de geest kan de ervaring immers niet vervangen. Zo belandt men in een subtiele positie: het ‘aspect-dualisme’. Aspect-dualisme is de onderkenning dat mentale fenomenen bestaan en blijven bestaan als we ze hebben verklaard. De ervaring is in dat geval een onvervreemdbaar aspect van ons bewustzijn. Dat is een ander soort dualisme dan het dualisme van Descartes: Descartes was een ‘substantie-dualist’. Hij geloofde echt in een geest die na de dood zou voortbestaan, die volstrekt immaterieel was en nagenoeg los van het lichaam stond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten