zondag 25 januari 2009

Bio-energetisch veld en holografisch principe


Op een uiterst symbolisch niveau kan men het holografisch principe ‘elk deel bevat het geheel’ waarnemen in de celstructuur van alle levende organismen. Iedere cel bevat een kopie van de overkoepelende DNA-blauwdruk met voldoende informatie om een compleet menselijk lichaam vanaf het eerste begin te maken. Dit vorm de basis voor de experimenten bij het klonen van levende cellen. Het gegeven dat iedere cel in het menselijke lichaam de informatie bevat om een compleet duplicaatlichaam voort te brengen weerspiegelt het principe van de holografie, waarbij elk stukje de informatie over het geheel bevat.

Het holografisch principe kan ook waardevol zijn om de bio-energetische velden te begrijpen die in verband worden gebracht met de fysisch-chemische structuur van het menselijk lichaam. Onze kennis van de DNA bevattende chromosomen binnen de celkern heeft ons meer inzicht gegeven in een aantal verschijnselen zoals bijvoorbeeld de voortplanting door celdeling, groei en de gedifferentieerde ontwikkeling van primitieve, rudimentaire cellen tot gespecialiseerde cellen voor specifieke functies in het lichaam. Onze kennis van het DNA is tot nu toe echter niet toereikend gebleken om te verklaren hoe gedifferentieerde cellen in de zich ontwikkelende menselijke foetus hun weg vinden naar de juiste locatie om hun specifieke functie te vervullen.

Laten wij de diverse stadia in de groei en ontwikkeling van een menselijk wezen eens volgen vanaf de fase van de bevruchting van het ei. Op het moment van de conceptie wordt een zaad verenigd met een ei en verschaft daarmee de stimulus voor de aanvang van het gehele groeiproces. Door de vereniging van zaad en ei wordt een cel geproduceerd met de helft van de chromosomen van de moeder en de helft van de vader. Dit genetisch materiaal levert de informatie voor de uiteindelijke manifestatie van deze nieuwe mens. De enkele cel begint een proces van zelfvoortplanting te ondergaan en heeft al snel de vorm aangenomen van een samengepakte kleine bal van vele vormloze niet-gedifferentieerde cellen. Op een of andere wijze moeten deze amorfe cellen de vorm aannemen van zenuw-, bot-, spierweefsel- en bindweefselcellen en zich naar de juiste plaats begeven om in combinatie te functioneren als een compleet menselijk lichaam. Een vergelijking tussen een plaatselijke sportclub en de ontwikkeling van menselijke cellen kan helpen de ontbrekende biologische informatie aan te vullen. We willen een willekeurige groep kinderen nemen en deze formeren tot een samenhangende functionerende eenheid, bijvoorbeeld een softbalteam. Wij gaan er ook van uit dat het om kinderen gaat in de schoolleeftijd, die al kunnen lezen, maar nog een beperkte aandachtsboog hebben. Om deze kinderen te leren softballen, kiezen we eerst de aanvoerder die elke speler apart vertelt wat hij moet doen. De aanvoerder geeft alle spelers het boekje ‘Hoe speel je softbal’. Omdat de aandachtsboog van de kinderen beperkt is, krijgen ze allemaal een boekje waarin de pagina’s die niet direct van belang zijn voor hun taak met donker papier onleesbaar zijn gemaakt. De eerste honkman krijgt een boekje met donker papier op alle pagina’s, behalve de pagina’s met informatie over het eerste honk en zo verder voor alle andere spelers.

Dit is een vergelijking met de zich ontwikkelende mens in de eerste fase van de ontwikkeling. Net als bij het softbalteam, begint de ontwikkeling van de mens met een groep kleine ongedifferentieerde componenten, cellen in dit geval. Vergelijkbaar met het boekje ‘Hoe speel je softbal’ dat aan alle aankomende spelertjes wordt uitgereikt; is elke cel voorzien van de standaardbibliotheek. ‘Hoe een menselijk wezen te construeren en te onderhouden’. Deze bibliotheek is ingebed in de genetische code in het DNA in de kern van iedere cel. De cel leest de genetische code door gebruik te maken van een proces dat transcriptie wordt genoemd. In de loop van deze transcriptie wordt informatie uit het DNA gekopieerd op een tussenliggend RNA-molecuul dat vervolgens wordt gebruikt om zorgvuldig de verschillende functionele en structurele eiwitten van de cel te vormen. Het DNA is bedekt met een laagje speciale eiwitten, de histonen en de niet-histonen, die op vergelijkbare wijze functioneren als het donkere papier in het instructieboekje voor het softbal. Deze unieke eiwitten blokkeren naar behoefte de overdracht van de genetische code van die gedeelten die niet essentieel zijn voor het functioneren van die bepaalde cel waarin de DNA-tekst verblijft. Een zich ontwikkelende spiercel heeft bijvoorbeeld het equivalent van het donkere papier op alle pagina’s van het DNA-handboek, behalve daar waar de instructie luidt ‘Hoe wordt ik een spiercel’. Dit proces staat bekend als differentiatie van de cel. Het komt overeen met de ongedifferentieerde speler die een taak of een positie krijgt toebedeeld. De cel (of speler) heeft nu specifieke functies. In onze huidige kennis van de moleculaire biologie en het DNA hebben we een volledige verklaring van dit proces van differentiatie in de ontwikkeling van de cellen in het groeiende menselijke embryo. Het DNA bevat alle benodigde informatie om elke cel te instrueren hoe een bepaalde taak moet worden uitgevoerd, hoe eiwitten moeten worden geproduceerd, enz. Maar de manier waarop deze pas gedifferentieerde cellen naar de juiste plaats in het groeiende lichaam van de baby reizen, wordt niet door het DNA uitgelegd. Om te begrijpen hoe dit waarschijnlijk in z’n werk gaat, moeten we terug naar de vergelijking met de softbalclub. Toen wij onze spelertjes voor het laatst zagen, waren ze net naar huis gegaan om te leren over hun specifieke functie bij het spelen van een samenhangend en georganiseerd spelletje softbal. Ze weten nu goed wat ze moeten doen op de hun aangewezen plaats en ze kennen de spelregels, maar er ontbreekt nog iets belangrijks voor ze kunnen spelen. Het element dat nog ontbreekt is het speelveld en het binnenveld. Om softbal te spelen moet het team zich oriënteren in de ruimte op het speelveld. De term ‘veld’ is in deze vergelijking met zorg gekozen, omdat het meer inhoudt dan een metafoor in het geval van de mens in ontwikkeling. Hoogstwaarschijnlijk wordt de ruimtelijke organisatie van de cellen bepaald door een ingewikkelde driedimensionale kaart van de uiteindelijke vormgeving van het lichaam. Deze kaart of matrijs is de functie van een bio-energetisch veld dat het fysieke lichaam vergezelt. Dit veld – het etherisch lichaam is een holografisch energiepatroon met gecodeerde informatie voor de ruimtelijke organisatie van de foetus en bevat ook de handleiding voor het herstel van de cellen als het groeiende organisme wordt beschadigd.

[Richard Gerber, 1997]

Geen opmerkingen: