dinsdag 13 januari 2009

Stof - lichaam - geest (4) reductie


We zijn niet ‘eigenlijk’ apen, en apen zijn niet ‘eigenlijk’ moleculen.

Kijkt u eens naar bovenstaande tekening. Als u er eenmaal op gewezen bent, kunt u in de tekening een eend of een konijn zien. Maar het is onmogelijk om beide tegelijk te zien. Probeert u maar. U kunt niet vanuit twee zienswijzen tegelijk kijken: we zien een konijn of een eend, maar niet beide tegelijk. Op eenzelfde wijze is het voor ons onmogelijk om de mens te-gelijkertijd te zien als een ziel én een aap én een reactievat. Aspecten kunnen nooit tegelijkertijd waargenomen worden, omdat elk aspect een eigen zienswijze vooronderstelt.

Een tweede punt is: deze aspecten zijn niet tot elkaar reduceerbaar. Uit ons primitieve verlangen naar eenheid – één Geloof, één God, één Rijk, één Leider, één Taal, één Geliefde – zouden we deze aspecten graag ineen zien smelten tot één Essentie. Maar psychologie is niet te reduceren tot biologie: wij zijn niet ‘eigenlijk apen’. En biologie is niet reduceerbaar tot fysica, chemie of andere materiële noemers. Apen zijn niet ‘eigenlijk’ moleculen.

Een man valt uit een raam. Nu kunt u, afhankelijk van het sociale, biologische of materiële perspectief dat u kiest, zich zorgen maken over de stakker die een smak maakt, of u kunt zich afvragen of hier een darwinistisch selectiemechanisme in werking is, of u kunt zijn valsnelheid berekenen, uitgaande van zijn gewicht en de afstand tot het trottoir. Wie het tafereel met afgrijzen gadeslaat, zal zich niet om selectie of valsnelheden bekommeren. Het is, zo bezien, onmiddellijk duidelijk dat u maar op één manier naar een mens kunt kijken.

Dit is niet vergelijkbaar met die situatie waarin u eerst door een blauw en dan door een rood glas kijkt, en vervolgens door beide glaasjes tegelijk te kijken.

Een ander voorbeeld van de onmogelijkheid om twee aspecten tegelijk te zien: bij het lichaam van haar dode vader denkt een dochter niet: “Ach, het zijn maar moleculen.” Maar de man die een crematieoven ontwerpt wil weten bij welke temperatuur een lichaam afdoende ver-ast. Hij denkt chemisch. Maar hij zal weer niet zeggen: “Het blijft natuurlijk toch een vader.”

Soms kan het hinderlijk zijn als één aspect dwingend overheerst en men zich er niet goed aan kan ontworstelen: de situatie waarin een arts klinische besluiten moet nemen over zijn eigen kind of vrouw of vriend. Iedere arts weet hoe ingewikkeld dit is, omdat men zich dan zo moeilijk kan losmaken uit het sociale aspect.

Wij kunnen onszelf en elkaar dus niet onder meer dan één aspect tegelijk zien, maar zien we de mens onder één aspect dan blijven de andere twee mogelijke zienswijzen zorgen voor een ervaring van onvolledigheid. Als we eenmaal de eend hebben gezien dan blijft er iets haperen aan de constatering: “Maar het is een konijn!” We zijn een zelfbewust wezen met een ziel, maar dan ook met beharing en een soortelijk gewicht, zou je willen zeggen, en de indruk van absurditeit die u hier krijgt is de juiste. Wegens deze onherleidbaar verschillende aspecten kan de mens niet meer ‘als zodanig’ bevat worden. De vraag naar wat wij ‘eigenlijk’ zijn is onjuist en onzinnig.

Geen opmerkingen: