zondag 25 januari 2009

Energie (5) Prana


Indiase denkbeelden over ademenergie – prana – zijn mogelijk van vroeger datum dan die van Europa en China, en kunnen er de inspiratie voor zijn geweest. Prana bevat, – vergelijk ch’i, – de stam an-, ademen. Het is de wind, die, als levensadem van de kosmos, de moessonregens en de onweders brengt, en leven geeft aan planten en dieren, en prāna wordt genoemd. Het is ook, op microkosmisch vlak, de levensadem in de mens, die zijn leven lang doorgaat. Wind en adem worden als gelijkaardig beschouwd. Maar het kosmische prana wordt geïdentificeerd met het Absolute. Prana is inderdaad adem, maar niet in de beperkte betekenis van inademing en uitademing. Het wordt beschouwd als een energie die het ganse lichaam doordringt. Maar het is duidelijk dat deze energie ook een materieel aspect heeft, dat lucht is. En deze lucht maakt natuurlijk deel uit van de kosmische lucht (vāyu). Aangezien de kosmische lucht slechts kan geobserveerd worden in beweging – zoals wind –, is lichamelijke lucht evenmin een statische bron van energie, maar het materiele aspect van een fysiologisch proces. Prana is inderdaad bio-energie, maar eveneens kosmische energie. De levenskracht waarvan in de yoga wordt ervaren dat ze beheersbaar is, wordt beschouwd als het persoonlijke zelf, en soms gelijkgesteld aan ātman – dat etymologisch eveneens “adem” betekent. Prana is dus energie, maar niet in de abstracte zin van de fysica. Het is bio-energie in die zin dat het de ritmische kracht is die het leven in stand houdt.

Volgens Hindoes bestaat naast het fysieke lichaam een astraallichaam, dat dezelfde ruimte inneemt als het stoffelijk lichaam en ermee verbonden is door een koord dat bij overlijden breekt. De levensenergie, prana, stroomt door dit astrale lichaam via duizenden kanalen – nadi’s – die zeven energiecentra of wielen van licht, chakra’s genaamd, met elkaar verbinden. Gezondheid en bewustzijn kunnen worden beheerst door het stromen van prana te reguleren met behulp van pranayama (ademhalingsoefeningen), asana's (yogahoudingen) en meditatie. Normaal gesproken beweegt het merendeel van onze prana zich door de nadi's Ida en Pingala, die door respectievelijk het linker- en, het rechterneusgat lopen en respectievelijk verkoelende maanenergie en verwarmende zonneenergie bevatten. Yogi's beweren hun bewustzijnsniveau te kunnen beheersen door hun adem, en dus het stromen van prana, minutieus te reguleren door diepte en ritme en gebruik van de neusgaten in hun ademhaling te variëren. Bij een bepaalde vorm van yoga, 'koendalini-yoga', past de yogi ademhalingstechnieken en meditatie toe om de scheppende vrouwelijke energie (koendalini) te mobiliseren die in alle mensen – mannen en vrouwen – sluimerend aanwezig is. Deze energie wordt gesymboliseerd door een slapende slang die, ineengerold rond de onderste chakra, onderaan de ruggengraat ligt. De yogi probeert innerlijke warmte te creëren, waardoor de slangenkracht uit zijn slaap ontwaakt, via de centrale nadi langs de ruggengraat oprijst, op zijn weg elke chakra ,doorboort en hun. energie in zich opneemt, en zich ten slotte verenigt met de mannelijke energie van de kruinchakra aan de bovenkant van het hoofd. Koendalini kan worden ervaren als een elektrische lading die in een flits van onder naar boven door de ruggengraat schiet, en bij succes resulteert in een hogere bewustzijnstoestand waarin alle illusies zijn opgeheven.

Geen opmerkingen: